Groningers zijn sinds 2020 iets positiever geworden over het imago van de provincie. Ook denken Groningers dat de rest van Nederland een beter beeld heeft gekregen van Groningen.
Opvallend, omdat niet-Groningers in dezelfde periode juist wat negatiever zijn geworden over het imago van Groningen. Dit zijn enkele conclusies uit de Imagomonitor 2022, die in opdracht van Nationaal Programma Groningen is uitgevoerd.
Nationaal Programma Groningen laat elk jaar onderzoek doen naar het imago van Groningen. De eerste meting was eind 2020. Er is deze keer aan drie verschillende groepen gevraagd wat ze van Groningen vinden. In totaal gaat het om ruim 1500 Nederlandse respondenten, waarvan ruim 400 Groningers en de rest niet-Groningers. Nieuw dit jaar is dat ook ruim 2700 respondenten uit buurlanden aan dit onderzoek meegedaan hebben.
Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat alle drie de groepen Groningen nog steeds waarderen als plek om te recreëren, cultuur te beleven en te studeren. Groningers noemen daarnaast ook nog dat het een fijne plek is om op te groeien en oud te worden. Op economisch vlak is er
ruimte voor verbetering. Van alle gevraagde aspecten staan net als in 2020 ondernemen en het vinden van een baan onderaan. De provincie slaagt er nog onvoldoende in om duidelijk te maken dat het ook op dit vlak veel te bieden heeft.
Bekend maakt bemind?
Opvallend is dat Nederlanders, Duitsers, Vlamingen en Noren die Groningen bezocht hebben, veel positiever zijn over de provincie dan niet-bezoekers. Het lijkt er dan ook sterk op dat een bezoek aan Groningen leidt tot een positiever beeld. Het verleiden van mensen
om naar Groningen te komen kan dus bijdragen aan een beter imago. Toch is deze conclusie nog niet met zekerheid te trekken. Het kan namelijk ook zijn dat mensen met een positief beeld over Groningen eerder geneigd zijn de provincie te bezoeken.
Ook een sterke verbinding kan van betekenis zijn bij de waardering van Groningen. Het positieve beeld dat inwoners van Bremen van Groningen hebben, springt daarbij in het oog. Zij zijn zelfs positiever over Groningen dan niet-Groningse Nederlanders. Dat roept de vraag op of de, van oudsher, sterke verbinding tussen Groningen en Bremen hierin een rol speelt. Wat dat betreft is de ferry naar Noorwegen een mooie testcase. Uit de imagomonitor blijkt dat ruim 20% van de Noren al bekend is met de ferry tussen Kristiansand en de Eemshaven. Wanneer we erin slagen deze Noren te verleiden tot een bezoek aan Groningen zou ook dit kunnen leiden tot een positiever imago. Om dergelijke conclusies te kunnen trekken is langjarig onderzoek nodig. Daarom laat Nationaal Programma Groningen de imagomonitor jaarlijks uitvoeren in Nederland en in 2026 weer in de drie buurlanden.
Het verhaal van Groningen
Wat ook bijdraagt aan het imago is dat Marketing Groningen, Akkoord van Groningen, provincie Groningen, gemeente Groningen en het nationaal programma het komende halfjaar inspiratiebijeenkomsten organiseren, over het verhaal van Groningen. De eerste bijeenkomst vond plaats op donderdag 26 januari. In deze GRO-shows gaan ze samen met Groningse bestuurders, ondernemers, instellingen en bewoners aan de slag om dit verhaal zo goed mogelijk doorvertelbaar en beleefbaar te maken. Groningen is bijzonder. Wij als Groningers weten dat als geen ander. Er gebeurt hier veel en het leven is hier goed. Hoog tijd dat ook de rest van Nederland dat weet. Noot voor de pers, niet voor publicatie De imagomonitor maakt onderdeel uit van de jaarlijkse monitor van Nationaal Programma Groningen over de ontwikkeling van de regio. De monitor 2022 is onlangs vastgesteld door het bestuur van Nationaal Programma Groningen en is te vinden op onze website. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marloes Hingstman, strategisch communicatieadviseur Nationaal Programma Groningen via 06 15 55 70 44.
Imagomonitor
Eén van de doelstellingen van Nationaal Programma Groningen is het verbeteren van het imago van Groningen. Om de trend van het Groningse imago te volgen, heeft het nationaal programma de imagomonitor laten ontwikkelen. Dit jaar is voor het eerst iets te zeggen over hoe het imago zich heeft ontwikkeld ten opzichte van de nulmeting in 2020.